Ontmoetingen
In mijn vorige stukje schreef ik dat we aan de vooravond van Carnaval stonden, inmiddels zitten we midden in de Vasten. Sommige van ons hebben een Askruisje gehaald. Een teken van hoe kwetsbaar we kunnen zijn als mens. Vasten een tijd van bezinning, van je afvragen waar gaat het om in het leven? Kunnen we ook toe met minder? Hoe gaan we om met onze medemens, met de natuur?
Allemaal vragen die bijna dagelijks op ons afkomen. Je hoeft maar naar het journaal te kijken en je wordt ermee geconfronteerd.
Moeilijke vragen waar we vaak geen antwoord op weten. Ieder van ons probeert op zijn eigen manier vorm te geven aan zijn leven. Soms vanuit een geloof dat nauw verbonden in met de kerk, soms vanuit een geloof dat niet meer met de kerk verbonden is.
In de kerk missen we de jeugd. Hoe moet dat verder? We proberen het met de familiezondagen, maar ondanks de enthousiaste aanpak van de werkgroep is het een moeizaam proces. Is de jeugd dan verloren?
Gisteravond heb ik een reünie bezocht van de school waar ik gewerkt heb. Een bijeenkomst van leraren en leerlingen. De collega’s allemaal ouder en de meeste grijzer geworden, waarbij we als drie 60 plussers de jongsten waren.
De leerlingen die wij gekend hebben tussen hun 12e en 16e jaar, nu allemaal veertigers, de meeste met puberende kinderen. Het was een bijzondere avond, waar ik heel blij van thuis kwam. Veel gesprekken gevoerd, met de collega’s die allemaal ook in hun leven tegen hun eigen problemen van ziekte en ouder worden aanlopen. Maar mooi om elkaar weer te zien en te spreken, oprechte belangstelling voor elkaar.
En dan onze oud-leerlingen, inmiddels dus allemaal volwassen mensen. Soms moet je echt goed kijken, soms zie je gezichten die je gelijk herkent en die niets veranderd zijn. Ook zij allemaal met hun eigen verhaal. Een ding dat me in het bijzonder opviel was dat ze bijna allemaal een praatje gingen maken met de oudste collega (86) die ook aanwezig was. Heel respectvol en geïnteresseerd. Ik heb met veel van hen gesproken. Mooie verhalen. Een van hen, in mijn tijd de leerling waar ik heel veel moeite mee had is uitgegroeid tot een mooie vrouw, die gisteravond alle moeite deed om iedereen met elkaar in contact te brengen. Nog altijd even druk als vroeger maar heel sociaal, zich ook bewust van hoe ze vroeger was. Nu iemand die een glimlach op je gezicht tovert.
Die glimlach is er vandaag nog steeds. En ik voel na zo’n avond ook een stukje minder zorg om de toekomst van de jeugd. Ze zijn misschien niet meer zo verbonden met de kerk, maar als ik zie hoe ze met elkaar omgaan, met hoeveel respect ze mensen om zich heen benaderen, hoe ze luisteren naar elkaars verhaal, dan geeft dat me een goed gevoel. Als ik hoor hoe ze praten over hun kinderen en de zorg die ze erom hebben, dan stelt me dat gerust.
Ik heb regelmatig vertelt dat ik als vrijwilliger bij de parochie betrokken ben en daar werd respectvol op gereageerd.
Ik realiseer me steeds meer, dat de toekomst van de kerk niet alleen bestaat uit elke zondag naar de kerk gaan. Vanmorgen ging het verhaal over Jezus die aan de Samaritaanse vrouw om water vraagt bij de put. Dat in een tijd waarin Joden en Samaritanen niet met elkaar omgingen. Toen bedacht ik dat Jezus veel meer gericht was op het omgaan met mensen, ook met mensen die eigenlijk buitengesloten waren. Hij zocht altijd verbinding en zeker niet alleen met de groep mensen die om hem heen stonden. Hij stapte op iedereen af en maakte zelf die verbinding. Is dat niet precies wat wij als kerk ook meer moeten gaan doen?
Laten zien dat we er zijn voor de medemens. Erop afstappen. En natuurlijk is het fijn om op zondag samen te komen, daar energie op te doen om door de week die andere kant te laten zien. Het hoeft niet veel te zijn, een gesprekje, een telefoontje, een kaartje, een vriendelijk gezicht. Een klein gebaar kan veel betekenen.
Laten we proberen er in deze vastentijd een begin met te maken.
Namens het pastoraal team
Anja Wauben